Windpilot – een stille stuurautomaat
Een windvaanstuurinrichting stuurt de boot zonder elektronica. Daarmee is het een stille stuurautomaat. De afgelopen 30 jaar heeft WINDPILOT hun systemen verder ontwikkeld en verfijnd. KISS (keep it simple + stupid), dat is WINDPILOT.
Hoe werkt deze windvaan?
Zeiltrim en masttrim zijn belangrijk. Een slechte trim maakt de boot loefgierig, de druk op het roer neemt toe en de boot zeilt op de handrem. Een goed getrimde boot zeilt meer rechtop, zonder druk op het roer en daardoor sneller.
De windvaan werkt met een pendule-hulproer en gebruikt waterkracht om de stuurkracht van de windvaan te versterken zodat het hoofdroer bediend kan worden.
Een windvaan stuurt alleen op de schijnbare wind; geen kompaskoers of ware wind. Bij weinig wind is koershouden lastig. Dat kan een stuurautomaat wel.
Verbinding van de stuurlijnen naar het hoofdroer:
- Lijnen met karabijnhaak verbinden
- Ketting in helmstokbeslag inhaken
- Eventuele slack/ruimte opheffen
- Alléén slack/ruimte opheffen en stuurlijnen nooit spannen! Grotere wrijving betekent slechter rendement!
Bij het zeilen met de WINDPILOT volg je deze stappen
- Breng het schip op koers
- Laat het pendulum in het water zakken
- Breng de windvaan aan
- Draai de windvaan in de wind
- De windvaan staat nu rechtop
- Stuurlijnen met het hoofdroer verbinden
- Trim de installatie of (de ketting aan) het hoofdroer
Trimmen
- Bij toenemende wind/loefdruk natrimmen door het anders inleggen van de ketting.
- Windvaan moet rond middenpositie werken, zo niet: zeiloppervlak trimmen of reven.
- Regel: het systeem kan in ieder geval tot 200 kg trekkracht op het hoofdroer uitoefenen, maar wat helpt het als je met tegenroer zeilt? Trimmen is makkelijker en je zeilt sneller.
- Je kunt aan de helmstok zien of de boot beter getrimd kan (moet) worden. Dat blijkt duidelijk als je steeds tegenroer moet geven.
Weinig wind
- Zet de windvaan exact verticaal voor de grootste gevoeligheid
- Dit betekent ook de meeste kracht bij achterlijke/ bakstagwind.
- De strook spinnakerdoek, telltale, bovenaan de achterzijde van de windvaan verbetert de gevoeligheid.
- Geen vergrote lichtweer-windvaan gebruiken, behalve als het gewicht identiek is aan dat van de originele windvaan.
- Deze stand van de windvaan bij licht weer is bijzonder geschikt voor alle koersen van 90o tot 180°.
Normale wind
- Windvaan in een stand van 20° vastzetten (van de wind af).
- Dit is de stand voor aan-de-windse koersen tot ca. 90°.
Sterke wind
- Windvaan meer naar achteren laten hellen (meer demping).
- Probeer, als de windvaan bij krachtige wind begint te vibreren, deze tot ca. 70° naar achteren laten hellen. Dit geeft een betere demping, rustiger impulsen en dus betere stuurprestaties.
- Dit is de geschikte stand voor zeer krachtige wind en storm.
- Er zijn omstandigheden van windkracht, bij zwaar weer en zeegang, die de windvaan niet aankan. Bijvoorbeeld als er brekers gepareerd moeten worden. Een windvaan ziet deze niet en kan niet zelf bijsturen.
Ideale positie WINDPILOT
- De windvaan moet altijd rond de middenpositie werken.
- Als de windvaan naar één zijde uitslaat, dan moet de ketting anders op het koppelingspunt op de helmstok gelegd worden, of de adapterpositie (bij het stuurwiel) veranderd worden.
- Bij grotere/constante afwijkingen moet de positie van de windvaan met de hand / met de afstandsbediening gecorrigeerd worden.
- Op gradenindeling letten!
- De gradenaanwijzing op de windvaanschacht nr. 140 stemt maar bij benadering overeen met de aanwijzing van de windmeter. Oorzaak: aan dek zijn windomstandigheden (door turbulentie) anders dan boven in de mast.